Het Asperger-syndroom (soms eenvoudigweg Asperger of AS genoemd) is een klinische aandoening die wordt gekenmerkt door slechte sociale vaardigheden, zich herhalende gedragspatronen en moeilijkheden bij het interpreteren van non-verbale communicatie. Het is echter belangrijk om hier te vermelden dat de intelligentie van mensen met deze aandoening over het algemeen niet wordt beïnvloed. Dit is de reden waarom artsen het Asperger-syndroom hebben geclassificeerd als een mildere vorm van autismespectrumstoornis (ASS). De eerste symptomen zullen normaal gesproken vóór de leeftijd van twee jaar zichtbaar worden en in de meeste gevallen zullen deze gedurende de rest van iemands leven aanhouden. Er wordt aangenomen dat momenteel ongeveer 31 miljoen mensen in de wereld aan het Asperger-syndroom lijden, en alleen al in Groot-Brittannië 700.000 (1).
Net als bij veel andere psychische stoornissen is de exacte oorzaak van het Asperger-syndroom nog niet volledig duidelijk. Er wordt gedacht dat genetica een rol kan spelen, terwijl sommigen geloven dat de omgeving een factor speelt. Geavanceerde beeldvormingstechnieken van de hersenen hebben echter geen fysieke tekenen van de aanwezigheid van deze ziekte aangetoond. Er zijn enkele aanwijzingen dat chemische onevenwichtigheden terwijl een kind zich in de baarmoeder bevindt, van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van het Asperger-syndroom, hoewel dit vanuit klinisch oogpunt nogmaals onmiskenbaar moet worden bewezen.
Er bestaat momenteel geen geneesmiddel waarvan is aangetoond dat het de symptomen van dit syndroom verlicht en de gegevens over de werkzaamheid van farmacologische behandelingsopties zijn beperkt. In plaats daarvan zal de zorg draaien om het verbeteren van verschillende facetten van het leven van de patiënt.
Sommige gebieden waarmee doorgaans rekening wordt gehouden, zijn:
Hoewel er geen bewezen medische behandelingen bestaan, worden mensen met de diagnose Asperger-syndroom soms op bepaalde medicijnen gezet vanwege de onderliggende aanwezigheid van andere psychische aandoeningen zoals angst, depressie of stemmingsstoornissen.
De levensverwachting van mensen bij wie het Asperger-syndroom is vastgesteld, is over het algemeen korter dan die van gezonde volwassenen. Dit heeft echter weinig te maken met de fysieke impact van de ziekte op de hersenen en het lichaam. Een kortere levensduur is doorgaans het gevolg van het psychosociale stigma dat vaak met een dergelijke ziekte gepaard gaat. Er is zelfs aangetoond dat degenen die lijden aan dit (en andere vormen van) autisme een gemiddelde levensduur hebben die 16 jaar korter is in vergelijking met de algemene bevolking (2). Er wordt aangenomen dat depressie, emotioneel isolement en beperkte sociale interacties enkele van de emotionele problemen zijn waarmee deze individuen te maken zullen krijgen.
Een andere factor die de levensverwachting kan verkorten heeft te maken met de comorbiditeit van andere psychische aandoeningen die gevoelens van ernstige isolatie kunnen versterken (zoals het syndroom van Gilles de la Tourette). Drugs- en alcoholverslaving, samen met zelfmoordgedachten, zullen onvermijdelijk ook een rol spelen. Er zijn ook enkele theorieën die stellen dat sociaal isolement een chemische impact op de hersenen kan hebben, waardoor dergelijke symptomen kunnen toenemen.
Deze observaties zijn de reden waarom het van cruciaal belang is dat het individu op jonge leeftijd verschillende sociale en ontwikkelingsvaardigheden leert. Dergelijke coping-mechanismen zullen hem of haar in staat stellen zich aan te passen aan de wereld om hem heen, en in sommige gevallen zijn de symptomen zelf op volwassen leeftijd minder uitgesproken geworden. Het is ook belangrijk om het gezin voor te lichten, omdat hun interactie met het kind een bepalende rol zal spelen in zijn of haar geestelijke gezondheid.
Bronnen: